Fruit laat diabetesrisico dalen, vruchtensap echter niet
Het British Medical Journal, het tijdschrift van de Britse algemene artsenvereniging, publiceerde onlangs dat er uit drie observatieonderzoeken is gebleken dat het eten van fruit, met name blauwe bessen, appelen, druiven, bananen en grapefruit, het risico op het krijgen van diabetes type 2 verkleint. De consumptie van vruchtensappen laat het risico daarentegen stijgen.
De deelnemers aan de onderzoeken Nurses' Health Study, Nurses' Health Study II en Health Professionals Follow-up Study, gehouden aan de Harvard School of Public Health in Boston, werden over een periode van zo'n 18 jaar regelmatig ondervraagd over hun levens- en voedingsgewoonten. Vervolgens werd gekeken hoe deze informatie in verband staat met het krijgen van diabetes type 2. Van de in totaal 187.382 deelnemers kregen er 12.198 (6,5%) gedurende het onderzoek diabetes type 2. Omdat dit een vrij hoog percentage is, maakte dit relatief gedetailleerd onderzoek mogelijk.
Voor alle fruitsoorten bij elkaar kon geen beschermende werking tegen diabetes type 2 aangetoond worden. Maar personen die drie of meer porties fruit per week aten, kregen 2% minder vaak diabetes type 2. Interessanter zijn de resultaten van de afzonderlijke fruitsoorten. Het eten van blauwe bessen bleek het meeste effect te hebben. Drie porties per week lieten het risico met 26% dalen. Bij wijndruiven en rozijnen werd een risicovermindering van 12% vastgesteld. Het eten van appelen en peren liet het diabetesrisico met 7% dalen en het eten van bananen en grapefruit lieten het diabetesrisico met 5% dalen.
Honingmeloenen deden het diabetesrisico daarentegen juist met 10% toenemen en ook het consumeren van vruchtensappen in plaats van vers fruit verhoogde het diabetesrisico met 8%.